KERN
Houd rekening met:
LESSTOF
+ Welke informatie komt aan bod, in welke volgorde en aan wie?
+ Hoe maak ik de lesstof toegankelijk en overzichtelijk?
+ Welke vragen stel ik en aan wie?
+ Heb ik goed voor ogen wat ik met deze les wil bereiken?
+ Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld.
WERKVORMEN
+ Welke werkvormen kies ik en voor wie?
+ Hoe zorg ik voor voldoende variatie in werkvormen?
BEGELEIDING
+ Welke positieve kenmerken zijn er en hoe speel ik daar op in?
+ Hoe speel ik in op onderwijsbehoeften?
+ Hoe cluster ik de kinderen in groepen.
+ Hoe stimuleer ik de motivatie van leerlingen?
+ Hoe geef ik feedback aan leerlingen?
GROEPS
MANAGEMENT
+ Wat kan ik al voorzien en hoe reageer ik daarop+
Beurtverdeling
+ Pakken en opruimen materialen
+ Regels, afspraken
|
20
|
Tijdens het zingen gaan de kinderen staan. Ieder kind
krijgt een blad met tekst. Eerst luisteren wij op het digibord ‘de
droomboom’. Als wij dat hebben gedaan zing ik eerst het refrein voor.
Daarna de coupletten. Als alles duidelijk is zingen wij de droomboom
klassikaal.
Ik vraag de kinderen of er herhaling in het lied zit
zodat wij het makkelijk kunnen herhalen.
Ik zing met de kinderen een aantal keer het liedje. Na
een paar keer zingen ga ik ervan uit dat ze het nummer kennen.
Kinderen die het liedje al kennen kunnen zonder de
tekst meezingen. Kinderen die het nog moeilijk vinden kunnen de tekst erbij
houden.
Weghaal-methode:
de tekst van een lied visualiseren met afbeeldingen, tijdens het aanleren
wordt er steeds een afbeelding van het bord weggehaald.
De kinderen gaan allemaal achter hen eigen tafel staan.
Zo voorkom ik dat de kinderen door elkaar gaan staan in de klas en niet
meer goed opletten. Als de kinderen staan hebben zij gelijk ook een actieve
houding.
Ik geef de kinderen complimenten en zorg daarmee dat
zij goed mee blijven doen.
Aan het eind van de les vertel ik de kinderen wat ik
ervan vond.
Ik kan voorzien dat de kinderen gaan lopen. Iedereen blijft achter zijn eigen tafel staan en ik kom de teksten uitdelen.
Tijdens het zingen doet iedereen actief mee. Er mag niet gelopen worden. Zingen is zingen en niet schreeuwen
|
|
KLAAR / NIET
KLAAR
+ Wat kan een leerling doen als hij
klaar / niet klaar is?
|
|
De opdracht doen wij klassikaal dus er kan niemand
eerder klaar zijn. Er zullen wel kinderen zijn die het lied eerder al
kennen, maar die blijven meezingen tot wij gezamenlijk de les afsluiten.
|
|
AFSLUITING
+ Hoe bespreek ik de les na?
+ Hoe controleer ik of leerlingen de doelen hebben bereikt?
+ Hoe evalueer ik de les met de leerlingen?
|
3
|
Ik vraag de kinderen wat zij ervan vonden. De laatste
keer mag de tekst niet meer gebruikt worden en zing ik zelf niet meer mee.
Ik kan dan kijken welke kinderen het lied al kennen door actief mee te doen
en welke kinderen nog niet.
|
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten